https://elevator19.nlhttps://elevator19.nl/wp-content/themes/e19

Hoe werkt het?

Hoe werkt het?

Een elevator is prima vergelijkbaar met een stofzuiger. Grootste verschil tussen beiden is dat het stof in de stofzuiger behoort te blijven en het opgezogen graan de elevator direct verlaat.

Beiden verplaatsen (een) stof met behulp van een luchtstroom. Deze techniek wordt pneumatiek genoemd.

Aan boord van een elevator doen de vacuümpompen, aangedreven door de hoofdstoommachine, hetzelfde als de elektromotor met ventilator in een stofzuiger: met grote kracht lucht verplaatsen waardoor een sterke luchtstroom ontstaat. De luchtstroom is de ‘drager’ van de lading en verplaatst deze.

Beide vacuümpompen zuigen zo veel lucht uit het grote ronde vat (de recipiënt) boven in de toren, dat hierin onderdruk ontstaat. De zuigbuizen, waarmee de lading uit het zeeschip wordt gezogen, zijn hier op aangesloten. Buitenlucht stroomt met grote snelheid door de zuigbuizen en neemt de lading mee.

Eenmaal boven in de recipiënt worden luchtstroom en graanstroom van elkaar gescheiden door een keerplaat en filters. De gefilterde lucht stroomt door de pompen en wordt, hoog boven het dek, terug in de atmosfeer geblazen. Het graan valt naar beneden en verlaat de recipiënt via een luchtdichte draaideur, de graansluis. Deze vervoert het graan uit het onderdrukgebied naar de bovenbunker waar de gewone luchtdruk heerst. De toevoer van graan naar de weegschaal wordt door de weger geregeld door middel van schuiven. Deze bedient hij handmatig d.m.v. grote handles.

De weegschaal is van het bascule type met een weegverhouding van 1: 10. Dit wil zeggen dat de bascule in evenwicht is als het gewicht van het graan in de bak 10 x zo groot is als het (contra)gewicht op de schaal. Doorgaans werd per weging 3000 Kg. afgewogen. Dit is ook de maximale hoeveelheid die de bak kan bevatten. Door het verminderen van het gewicht op de schaal kan een kleinere hoeveelheid worden afgewogen. Zodra de bascule in evenwicht is stopt de weger de graantoevoer en opent de afvoerschuiven naar de onderbunker. In de afstortpijp bevindt zich een keerklep die door de elevatorschipper wordt bediend. Hiermee voorkomt hij dat er graan gestort wordt tijdens het ‘verhalen’ van het binnenvaartschip. Tegelijk wordt hiermee de lading zodanig over het binnenvaartschip verdeeld dat de stabiliteit niet in gevaar komt.

Inkijk vanuit in recipient op de bovenzijde van de sluis.
In de recipient hangen 148 stoffilters.
Sluiskamer
Sluiskamer.
Zwanenhals van de zuigbuizen.
De Zeemeeuw wordt geladen.
Vacuumpomp en stoommachine.
Weegschaal buitenzijde.
Kijkend in de weegschaal.
Onderbunker naar de stortpijp.
Check van de vacuumbreker.
Beladen van een binnevaartschip.
Beladen van een binnevaartschip.
Stoommachine.